Het is in het wegtransport aan de orde van de dag. Een logistiek dienstverlener neemt een transportopdracht aan en besteedt deze uit aan een transportbedrijf. En het is geen uitzondering dat dit transportbedrijf op haar beurt laat uitvoeren door zelfstandig opererende chauffeurs (“eigen rijders”). Als er dan schade aan de lading ontstaat, is de vraag wie nou wie kan aanspreken.
Het arrest Beurkens/Veldhuizen van de Hoge Raad leert ons dat de regeling “opvolgend vervoer” (34 e.v. CMR) ook geldt als het transport door één vervoerder wordt uitgevoerd en tussen de afzender en deze vervoerder slechts partijen zitten die zelf geen meter rijden (“papieren vervoerders”). De afzender en de papieren vervoerders kunnen zich voor schadevergoeding rechtstreeks richten tot de feitelijk vervoerder. Ik schreef daar eerder al een blog over. Maar betekent dit ook dat zo’n papieren vervoerder zelf niet kan worden aangesproken? Nee, aldus het Gerechtshof Den Haag in een recent arrest. Ik leg het uit.
De case
Scania geeft opdracht aan E-Logistics voor een transport van Zweden naar Zwolle. E-Logistics geeft de opdracht door aan JP Vis. Ook JP Vis voert het transport niet zelf uit, maar schakelt een “eigen rijder” in, een chauffeur handelend onder de naam Retra. E-Logistics en JP Vis rijden dus zelf niet en zijn “papieren vervoerders”. Het transport wordt feitelijk uitgevoerd door Retra.
Tijdens het transport ontstaat er schade. Scania had zich op basis van de opvolgend vervoerregeling (artikel 36 CMR) rechtstreeks kunnen richten tot Retra, maar kiest ervoor om E-Logistics aan te spreken. E-Logistics draait zich om en stelt op haar beurt JP Vis aansprakelijk. Die betwist aansprakelijk te zijn. Volgens JP Vis staat artikel 36 CMR daaraan in de weg.
Die vlieger ging volgens de rechtbank Rotterdam niet op en ook in hoger beroep bij het Hof Den Haag ving JP Vis bot.
(…) In artikel 36 CMR ligt niet besloten dat tussenschakels in de keten die zelf niet als opvolgend vervoerder zijn aan te merken, geen verhaal hebben op hun contractuele wederpartij. Iets dergelijks volgt ook niet uit artikel 37 CMR, dat het onderling regres regelt tussen de vervoerders die tot de vervoersovereenkomst tussen de hoofdvervoerder en diens afzender zijn toegetreden als bedoeld in artikel 34 CMR. [appellante] is immers – als papieren vervoerder – geen opvolgend vervoerder en daarmee niet tot die vervoersovereenkomst toegetreden. Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de door [appellante] bepleite uitleg van hoofdstuk VI CMR geen recht doet aan het voorwerp en doel daarvan, te weten een versterking van de verhaalspositie van mede de verhaalzoekende vervoerder. (…)
JP Vis is dus aansprakelijk richting E-Logistics. Op haar beurt kan zij zich natuurlijk richten tot Retra. Maar, gelet op alle moeite die JP Vis neemt om zich te verweren tegen de aansprakelijkheid, zal daar wel niet veel te halen zijn.
Meer weten over opvolgend vervoer of aansprakelijkheid onder het CMR verdrag? Ik help u graag op weg.